De handhavingszaak van Rookpreventie Jeugd versus NVWA/VWS wordt opnieuw voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie. Het betekent dat de zaak nog zeker anderhalf jaar langer zal duren.
De juridische strijd om de sjoemelsigaret is nog niet gestreden. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verwijst de zaak opnieuw naar het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg. Het College heropent het onderzoek in deze zaak en stelt nieuwe prejudiciële vragen aan het Europees Hof. Het betekent dat een eindoordeel nog weer één tot anderhalf jaar op zich laat wachten.
“Het is ontzettend jammer dat het College het niet heeft aangedurfd om op basis van de eerdere uitspraak van het Hof de zaak nu te beslechten”, reageert longarts Wanda de Kanter, voorzitter van Rookpreventie Jeugd, de stichting die samen met de gemeente Amsterdam en 14 gezondheidsorganisaties in 2019 deze zaak voor de rechter bracht. “In 2016 liet klokkenluider van de tabaksindustrie Jeffrey Wigand ons zien hoe de metingen van teer, nicotine en koolmonoxide dankzij minuscule gaatjes in sigarettenfilters binnen de wettelijke normen blijven. Maar als rokers die gaatjes met hun mond en vingers afsluiten, krijgen ze daar opeens veel meer van binnen, wat sigaretten giftiger en verslavender maakt dan is toegestaan. Het Europees Hof van Justitie heeft daar volgens ons, en ook volgens de Rotterdamse rechter, heel duidelijk een eind aan willen maken. Dat het CBb nu nog niet tot een besluit kon komen is teleurstellend. Het betekent dat rokers nog weer een lange tijd blootstaan aan meer gif en nicotine dan de wet toestaat.”
Partijen krijgen maand voor reactie
Het CBb stelt in een persbericht dat de Europese Tabaksrichtlijn niet op alle punten duidelijk is en dat het eerdere arrest van het Europees Hof van Justitie ook niet duidelijk maakt welke meetmethode voor de emissies van teer, nicotine en koolmonoxide nu gebruikt moet worden. Daardoor blijft onduidelijk, volgens het CBb, of de tabaksfabrikanten de maximumemissienormen overschrijden. De procespartijen, te weten Rookpreventie Jeugd, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit/ministerie van VWS, Philip Morris International, Japan Tobacco International, British American Tobacco, Imperial Brands en branchevereniging VSK, krijgen nu eerst vier weken de tijd om een zienswijze te geven op de vragen die het CBb heeft voorgesteld om aan het Europees Hof van Justitie voor te leggen. Daarna volgt een tussenuitspraak van het CBb waarmee de defintieve vragen officieel aan het Europees Hof worden voorgelegd.
Achtergrond van de handhavingszaak
Deze zaak, in 2019 aangespannen door Rookpreventie Jeugd, de gemeente Amsterdam en 14 gezondheidsorganisaties, draait om het feit dat sigaretten veel schadelijker en verslavender zijn dan de tabaksindustrie doet voorkomen, doordat rokers veel meer teer, nicotine en koolmonoxide binnenkrijgen dan met metingen volgens de tot nu toe wettelijke ISO-methode wordt vastgesteld. Bij metingen met deze ISO-methode wordt via de ventilatiegaatjes in de filters lucht aangezogen, die de gifstoffen verdunt. Rokers dekken die gaatjes af met mond en vingers, waardoor die verdunning in de praktijk achterwege blijft.
RIVM bevestigde sjoemelpraktijk
Omdat sigaretten in de praktijk meer teer, nicotine en koolmonoxide uitstoten dan de wettelijk voorgeschreven maxima van respectievelijk 10, 1 en 10 mg, voldoen de huidige sigaretten dus niet aan de wet. Onderzoek uit 2018 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (in 2023 herhaald) waarbij gebruik werd gemaakt van een alternatieve meetmethode die het rokersgedrag beter benadert (de Canadian Intense methode) toonde aan dat de TNCO-emissies van sigaretten 2 tot 3 keer hoger zijn dan de wettelijke maxima. Rokers krijgen dus meer gif binnen dan wettelijk is toegestaan. Vandaar dat Rookpreventie Jeugd de NVWA vroeg alle sigaretten die schadelijker zijn dan de wet toestaat uit de winkels te halen.
De NVWA weigerde dat met een beroep op de in de wet voorgeschreven ISO-meetmethode, waarna Rookpreventie Jeugd samen met 14 andere partijen de rechter vroeg hierover een uitspraak te doen. In maart 2020 besloot de rechter op verzoek van Rookpreventie Jeugd hierover prejudiciële vragen te stellen aan het Europees Hof van Justitie, omdat de Europees voorgeschreven meetmethode voor tabaksemissies strijdig blijkt te zijn met bescherming van de Volksgezondheid.
Eerder arrest Europees Hof
Op 22 februari 2022 oordeelde het Hof van Justitie van de EU dat, hoewel de tabaksindustrie zelf gehouden kan blijven aan de bestaande ISO-meetmethode, diezelfde meetmethode niet aan particulieren kan worden tegengeworpen omdat deze ‘regels’ niet officieel zijn gepubliceerd in het Europese Publicatieblad. Het Hof oordeelde dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de emissies van sigaretten de wettelijke normen niet overschrijden. Om dat vast te stellen moet een methode worden gebruikt die het werkelijke rookgedrag van de roker beter benadert “waarbij een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid, met name voor jongeren, als basis moet worden genomen.”
NVWA wil andere meetmethode
De rechtbank Rotterdam volgde vorig jaar die uitspraak van het Europees Hof en verklaarde dat Rookpreventie Jeugd terecht bezwaar heeft gemaakt tegen de beslissing van de NVWA om de handhaving alleen te baseren op de ISO-meetmethode.
In principe wilden de NVWA en het ministerie van VWS bij de handhaving al wel gebruikmaken van een betrouwbaardere meetmethode, zo schreef staatssecretaris Van Ooijen aan de Tweede Kamer. Toch gingen NVWA en VWS in beroep tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat zij juridisch zo sterk mogelijk willen staan wanneer zij een alternatieve meetmethode inzetten. Vier tabaksproducenten (Philip Morris International, Japan Tobacco International, British American Tobacco en Imperial Brands) tekenden ook beroep aan.
Het Europees Hof van Justitie zal zich nu opnieuw over de zaak moeten buigen.