Het moet afgelopen zijn met het "gepolder" van de Nederlandse overheid met de tabaksindustrie. Dát is de inzet van de zaak die de rechtbank Den Haag maandag 28 september om 9:30 uur behandelt in een openbare zitting. De Stichting Rookpreventie Jeugd spande deze zaak een jaar geleden aan tegen de Staat.
Het gaat om de voortdurende, maar onrechtmatige, contacten die de Nederlandse overheid met de tabaksindustrie onderhoudt. De Stichting vraagt de rechtbank onder meer om de Staat te veroordelen tot het onmiddellijk beëindigen van al die contacten omdat die in strijd zijn met het Verdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Tijdens de zitting lichten beide parijen hun standpunt toe en bekijkt de rechtbank of een schikking mogelijk is.
Stichting Rookpreventie Jeugd, opgericht door de longartsen Pauline Dekker en Wanda de Kanter, daagde op 8 september 2014 de Staat der Nederlanden voor de rechter om een einde te maken aan de structurele, veel te grote invloed van de tabakslobby op het anti-rookbeleid van de overheid.
20.000 tabaksdoden
Jaarlijks sterven meer dan 20.000 Nederlanders aan de gevolgen van het roken. De helft van hen is jonger dan 65 jaar. Elke dag beginnen gemiddeld 100 kinderen onder de 18 jaar met roken. 50 van hen zullen hun hele verdere leven blijven roken en 25 zullen voortijdig aan de gevolgen ervan overlijden.
Roken is verreweg de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaak. De marketingtechnieken van de tabaksindustrie zijn echter dermate geraffineerd, dat veel jongeren de verleiding om met roken te beginnen niet kunnen weerstaan. Sigaretten zijn bovendien zo gemaakt dat zij sterk verslavend zijn. Kinderen die beginnen met roken zijn binnen enkele weken verslaafd. Voor velen van hen is daarna geen sprake meer van 'vrije wil': zij zijn niet in staat zonder hulp te stoppen met roken.
Staat moet tabaksindustrie mijden
Op grond van een groot aantal nationale en internationale wetten en verdragen heeft de Staat de plicht de gezondheid van zijn burgers te beschermen tegen een ernstige ziekteverwekker als tabak. In deze zaak eist Rookpreventie Jeugd meer specifiek dat de Staat zich strikt houdt aan het door 180 partijen, waaronder Nederland, ondertekende en daarmee juridisch bindende WHO FCTC-verdrag inzake tabaksontmoediging.
Een van de belangrijkste artikelen daarin (Artikel 5.3) bepaalt dat elke vorm van invloed van de tabaksindustrie op het tabaksontmoedigingsbeleid vermeden moet worden. Volgens het Verdrag gaat het om het beëindigen van "pogingen van de tabaksindustrie om inspanningen ten behoeve van tabaksontmoediging te ondermijnen of te ontkrachten" en om "activiteiten van de tabaksindustrie die een negatieve invloed op inspanningen ten behoeve van tabaksontmoediging hebben". Hoe de partijen artikel 5.3 moeten toepassen is verder ingevuld en uitgewerkt in Richtlijnen, waar alle 180 partijen, dus ook Nederland, mee hebben ingestemd.
Tientallen overtredingen
In de dagvaarding toont de stichting met tientallen voorbeelden aan dat de overheid deze bepaling stelselmatig overtreedt en ook vandaag nog bij beleidsontwikkeling de tabaksindustrie uitnodigt om haar standpunten in te brengen. In de Richtlijnen is vastgelegd dat contact van de overheid met de tabaksindustrie zich moet beperken tot strikt noodzakelijk overleg over de praktische uitvoering van eenmaal vastgesteld beleid.
In deze zaak ontkent de Staat dat op zijn gedrag ook maar iets aan te merken zou zijn. Bovendien werpt de Staat een hoop formele punten op, op grond waarvan de Rechtbank zich niet over deze zaak zou kunnen uitspreken.