In de zaak van Stichting Rookpreventie Jeugd tegen de Staat over contacten van de overheid met de tabaksindustrie heeft de rechtbank in Den Haag de vordering van de stichting afgewezen. Niettemin is er door deze rechtszaak grote vooruitgang geboekt in de omgang van de overheid met de tabaksindustrie. Onder invloed van de zaak stuurde de regering de Eerste en Tweede Kamer de nota 'Verduidelijking invulling artikel 5.3 WHO-Kaderverdrag', waarin regels zijn opgenomen voor de overheid over de omgang met de tabaksindustrie.
De rechtbank oordeelt dat de stichting zich niet kan beroepen op het juridisch bindende artikel 5.3 van het verdrag inzake tabaksontmoediging (FCTC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Dat artikel in het mede door Nederland ondertekende internationale verdrag bepaalt dat de overheid bij het vaststellen van tabaksontmoedigingsbeleid een firewall moet optrekken tegen de tabaksindustrie en haar lobby. Volgens de rechtbank heeft dit artikel geen rechtstreekse werking, wat betekent dat particulieren en rechtspersonen er geen rechten aan kunnen ontlenen. Het artikel is naar het oordeel van de rechtbank te weinig concreet omschreven om rechtstreekse werking te kunnen hebben. Hierdoor kwam de rechtbank niet aan een inhoudelijke behandeling van de zaak toe.
Belangrijk resultaat
"Het is natuurlijk teleurstellend dat de rechtbank niet anders heeft geoordeeld, maar desondanks heeft deze zaak veel opgeleverd", stelt longarts Wanda de Kanter, voorzitter van de Stichting Rookpreventie Jeugd. "Onder de dreiging van deze rechtszaak heeft de regering de nota 'Verduidelijking invulling artikel 5.3 WHO-Kaderverdrag' opgesteld, waarin in belangrijke mate tegemoet is gekomen aan onze eisen. Hoewel de formulering op punten wat ons betreft nog te vaag en multi-interpretabel is, staat nu wel op papier waar de overheid – op alle niveaus: nationaal, provinciaal en lokaal – zich aan moet houden als het gaat om haar contacten met de tabaksindustrie. En dat is in de regel dat er geen contact mag zijn met de tabaksindustrie. Die nota ligt er nu en zou er zonder deze zaak nooit gekomen zijn."
Internationaal effect
De rechtszaak heeft ook internationaal al zijn effect, stelt De Kanter. "Onder andere het gezaghebbende tijdschrift British Medical Journal (BMJ) en het Wereld Longkanker Congres (WCLC) hebben aandacht aan deze zaak besteed. Daarmee heeft deze zaak ook bijgedragen aan de bewustwording in de internationale medische wereld over de invloed die de tabakslobby heeft."
De regering erkent bovendien de Stichting Rookpreventie Jeugd als gesprekspartner op dit onderwerp. De ministeries van Financiën en VWS hebben in de nota 'Verduidelijking' vastgelegd met de stichting in gesprek te blijven over de contacten van de overheid met de tabaksindustrie en over de meeste effectieve aanpak om te voorkomen dat jongeren gaan roken.
"Zonder deze rechtszaak hadden we dit nooit kunnen bereiken", aldus De Kanter. "In de dagvaarding hebben we met vele voorbeelden overtuigend aangetoond dat de overheid tot nog toe veel te innige contacten met de tabaksindustrie onderhield. Die feiten zijn door de rechter niet weerlegd. Door alle aandacht die de rechtszaak hiervoor heeft gegenereerd, is er merkbaar veel veranderd in de houding van de overheid ten opzichte van de tabaksindustrie. Dat is winst. We zullen scherp in de gaten blijven houden of de overheid zich aan haar beloftes op dit gebied houdt."
Stichting Rookpreventie Jeugd gaat de uitspraak samen met haar advocaat mr Phon van den Biesen van Van den Biesen Kloostra advocaten in Amsterdam nader bestuderen en zal daarna besluiten of een hoger beroep zinvol is.
20.000 doden
Stichting Rookpreventie Jeugd, opgericht door de longartsen Pauline Dekker en Wanda de Kanter, daagde op 8 september 2014 de Staat der Nederlanden voor de rechter om een einde te maken aan de structurele, veel te grote invloed van de tabakslobby op het anti-rookbeleid van de overheid. Dat beleid stelt daardoor weinig voor, met als gevolg dat nog steeds 20.000 Nederlanders per jaar sterven aan de gevolgen van het roken. De helft van hen is jonger dan 65 jaar. Elke dag beginnen gemiddeld 100 kinderen onder de 18 jaar met dagelijks roken. 50 van hen zullen hun hele verdere leven blijven roken en 25 zullen voortijdig aan de gevolgen ervan overlijden.
Lees de hele uitspraak van de rechtbank op www.rechtspraak.nl