Met de vorige week ingediende schriftelijke beantwoording van vragen van het Europees Hof van Justitie is de inhoudelijke behandeling van de door Rookpreventie Jeugd aangespannen zaak over de sjoemelsigaret afgerond. Het woord is nu aan de vijftien rechters van de Grote Kamer van het Hof.
De Europese zaak over de onrechtmatigheid van de huidige meetmethode voor de emissies van sigaretten, begonnen door Rookpreventie Jeugd, is de laatste fase ingegaan. Met schriftelijke antwoorden op vragen van het Europees Hof van Justitie in Luxemburg is de inhoudelijke behandeling van de zaak nu afgesloten. Van een mondelinge behandeling in het Paleis van Justitie is door het Hof vanwege de coronapandemie afgezien.
Inmiddels is ook door het Hof bepaald dat de zaak wordt beoordeeld door de Grote Kamer van het Hof, wat aangeeft dat de Europese rechters er veel gewicht aan toekennen. In de Grote Kamer onder voorzitterschap van de president van het Hof hebben vijftien rechters zitting. Lichtere zaken worden in kamers van drie of vijf rechters afgedaan.
Op basis van alle aangevoerde argumenten zal nu eerst binnen een paar maanden de Advocaat-Generaal van het Hof zijn Conclusie presenteren, die dan als leidraad zal dienen voor de uiteindelijke beoordeling door de Grote Kamer. Die definitieve uitspraak kan opnieuw enkele maanden tot een jaar op zich laten wachten.
De huidige meetmethode deugt niet
De zaak werd in 2019 aangespannen door Rookpreventie Jeugd, het college van B en W van Amsterdam en dertien medische en patiëntenverenigingen om een einde te maken aan de huidige, in de EU-regelgeving voorgeschreven, meetmethode voor de bepaling van teer-, nicotine- en koolmonoxide-emissies (TNCO) van sigaretten. Die ISO-meetmethode, die door de tabaksindustrie zelf is ontwikkeld, geeft namelijk een ernstige onderschatting van die TNCO-emissies.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stelde in 2018 vast dat de TNCO-emissies van sigaretten in de alternatieve Canadian Intense (CI)-meetmethode 2 tot 20 keer hoger uitvallen ten opzichte van de ISO-methode. Die hogere uitslagen betekenen volgens het RIVM dat 90 procent van de sigaretten meer schadelijke stoffen bevat dan wettelijk is toegestaan.
Het verschil wordt verklaard doordat bij de ISO-methode via kleine gaatjes in de filters van sigaretten – vaker als ‘sjoemelsigaretten’ aangeduid – extra lucht wordt aangezogen, die de sigarettenrook verdunt. Bij de CI-methode zijn die gaatjes afgeplakt en zijn bovendien de frequentie en de intensiteit van de trekjes hoger dan bij de ISO-methode, wat samen een aanzienlijk veel betere benadering geeft van de werkelijke TNCO-uitstoot. Rokers sluiten die gaatjes immers ook af tussen hun vingers en lippen.
Effectieve en correcte handhaving
In de beantwoording van de vragen van het Hof stelt mr. Phon van den Biesen, die de eisers in deze zaak vertegenwoordigt, dat de zaak draait om een “effectieve en correcte handhaving” van de in de Europese Tabaksproductenrichtlijn voorgeschreven maximum TNCO-emissieniveaus van 10 mg teer, 1 mg nicotine en 10 mg koolmonoxide. Dat is de hoeveelheid van de uiterst schadelijke stoffen die een gemiddelde roker maximaal mag binnenkrijgen.
De ISO-methode is daarvoor duidelijk niet geschikt, te meer daar is vastgesteld dat deze methode binnen private normalisatie-organisaties door de tabaksindustrie zelf is ontwikkeld. De ISO-methode is niet alleen bedacht door de tabaksindustrie, maar wordt, via de ISO-organisatie, ook onderhouden en gecontroleerd door de industrie.
ISO houdt publicatie normen tegen
De eisers menen dat het in strijd is met algemene beginselen van goede Europese wetgeving om zomaar een privaat, door de direct belanghebbende partij, ontwikkelde meetmethode tot Europese wet te verheffen. Zeker nu de Europese Unie in andere situaties zelf ook onder eigen regie Europese standaardnormen ontwikkelt, die niet alleen aan harde eisen op het punt van integriteit en transparantie moeten voldoen, maar bovendien integraal gepubliceerd moeten worden om kracht van wet te krijgen.
Van dat laatste is bij ISO-standaards al helemaal geen sprake: die standaards zijn niet openbaar maar wel, tegen stevige betaling, te koop bij de International Standards Organization (ISO) of NEN (het Nederlandse Normalisatie Instituut). Die niet-openbaarheid gaat zelfs zo ver dat de ISO en NEN in een door Rookpreventie Jeugd aanhangig gemaakte Wob-procedure (Wet openbaarheid van bestuur) tegenover de Rechtbank Den Haag uit alle macht proberen openbaarmaking van stukken die betrekking hebben op de totstandkoming van de ISO-meetmethode te blokkeren.
WHO TobLabNet SOP1-methode
Concluderend is het standpunt van Rookpreventie Jeugd en de andere eisers in deze zaak, dat de ISO-meetmethode moet worden vervangen door de WHO TobLabNet SOP1-methode, die vergelijkbaar is met de CI-methode en is ontwikkeld door onafhankelijke experts verbonden aan het Tobacco Laboratory Network (TobLabNet) van de Wereldgezondheidsorganisatie. Met deze methode kan beter worden vastgesteld of de werkelijk ingeademde schadelijke stoffen inderdaad onder de wettelijke norm van 10-1-10 mg TNCO blijven. En belangrijker nog: de tabaksindustrie kan er geen invloed meer op uitoefenen. Het oordeel is aan de rechters.
NEN | Europees Hof | sjoemelsigaret | TNCO | Canadian Intense | ISO-methode